Ga naar hoofdinhoud

EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL: “ZONDE EN DOOD” (Deel 5)

BLIJVENDE GEVOLGEN (1): ALLE MENSEN ZONDAARS

Zoals eerder gezegd: vandaag de dag wordt de mensheid nog steeds geconfronteerd met de gevolgen van de zondedaad van Adam en Eva.
‘Blijvende konsekwentie nummer 1’ vinden we in Rom. 5 : 12 en 19:

Zoals door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben.  Door de ongehoorzaamheid van één mens zijn allen zondaren geworden.

Dus: álle nakomelingen van de eerste mens zijn zondaars.

Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand, die verstandig is, niemand, die God ernstig zoekt; allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden. Er is niemand die doet wat goed is, zelfs niet één. Hun keel is een open graf, met hun tong plegen zij bedrog, addergif is onder hun lippen; hun mond is van vloek en bitterheid vol; snel zijn hun voeten om bloed te vergieten, verwoesting en ellende zijn op hun wegen, en de weg des vredes kennen zij niet. De vreze Gods staat hun niet voor ogen.  (Rom. 3 : 23 en 10 – 18)

In 1 Joh. 5 : 19 lezen we:

De gehele wereld ligt in het boze.

De kranten en de televisie-journaals bewijzen het dagelijks.

In Mark. 7 : 21 – 23 maakt Jezus duidelijk dat geen enkel mensenhart deugt:

Van binnenuit, uit het hart der mensen komen de kwade overleggingen, hoererij, diefstal, moord, echtbreuk, hebzucht, boosheid, list, onmatigheid, een boos oog, godslastering, overmoed, onverstand. Al die slechte dingen komen van binnen uit naar buiten en maken de mens onrein.

Elk mens wordt geboren met de ziekte die “zonde” heet.

Alleen als een mens erkent een zondaar te zijn en gelooft dat de Here Jezus in zijn plaats op het Kruis het zonde-oordeel heeft gedragen, zal hij van die ziekte genezen en gaat de straf van de heilige God aan hem voorbij.                                                                                        

Neemt een mens de Here Jezus niet aan, dan moet God (juist omdat Hij heilig is) hem vanwege die zonde alsnog oordelen en gaat de ongelovige verloren.

We weten het nog: zonde is ongehoorzaamheid aan God, zonde is eigenmachtig handelen zonder met God rekening te houden.
Als het gaat om de relatie tot God kent deze aarde twee soorten mensen:
zij die door het geloof in Jezus Christus God kennen, en…..zij die God niet willen kennen.
Mensen die God niet kennen, kúnnen Hem niet eens gehoorzaam zijn; hoe kun je iemand gehoorzamen die je niet kent.
De Bijbel noemt mensen die van God niets willen weten terecht “godde-lózen”; en

1 Kon. 8 : 46 zegt van deze groep:

Er is immers geen mens die niet zondigt.

Pred. 7 : 20 meldt zelfs:

Niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen.

Hoe “rechtvaardig” iemand naar ménselijke maatstaven ook is, zonder God leeft een mens van minuut tot minuut in zonde.

In Gal. 4 : 9 en Hand. 5 : 32 wordt gesproken over de mens die God wél kent:

Gij hebt God leren kennen.
Zij die God gehoorzaam zijn.

Deze Bijbelgedeelten vertellen ons dat hij die God wél kent het vermogen bezit om niet te zondigen.

Joh. 1 : 12 leert dat een ieder die in Jezus gelooft een “kind van God” wordt. Zij die kinderen van God zijn, kennen (uiteraard) Gods wil (zoals elk kind de wil van zijn aardse vader door en door kent).
Als wij Gods levens-handleiding (de Bijbel) lezen en praktiseren, en de Heilige Geest zijn werk laten doen in ons leven, zijn wij in staat Gods wil te doen.

Gods wil kennen en doen is: gehoorzamen aan Hem.

Eigenlijk zou elk kind van God bij het nemen van beslissingen op z’n knieën moeten gaan en tegen God de Vader moeten zeggen: “O, lieve Vader, ik wil geen ja of nee zeggen als Ú het mij niet duidelijk maakt. Ik wil niet mijn eigen weg gaan, ik wil naar U luisteren”.

Als een christen zijn eigen weg gaat en God niet in zijn doen en laten betrekt, is dat….. zonde. Gelukkig leert 1 Joh. 1 : 9 dat God vergeeft als Zijn kind zijn zonde belijdt.

Terug naar Adam en Eva.

Gen. 3 : 16 – 19 schetst de verdrietige situatie die na de zondeval is ontstaan:

Tot de vrouw zeide God: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren. En tot de mens zeide God: Omdat gij van de boom hebt gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten.

Ziekte, pijn, verdriet, lijden, zorg, angst en wanhoop zijn ook rechtstreekse gevolgen van de zonde.
Al die narigheden waren Adam en Eva vóór de zondeval volslagen onbekend.

(wordt vervolgd)

meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *