Ga naar hoofdinhoud

EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL: “HET KRUIS VAN GOLGOTHA” (Deel 4)

DE KRUIS-GEBEURTENISSEN VOLGENS MATTHEUS

Laten we in stille eerbied en vol ontroering de Here Jezus volgen gedurende de gebeurtenissen kort vóór Zijn kruisiging en gedurende Zijn zware Werk óp het kruis.

  • De Here Jezus volgen; vóór het kruis
  • Matth. 27 : 22 en 23:

Pilatus zeide tot hen: Wat moet ik doen met Jezus, die Christus genoemd wordt ? Zij zeiden allen: Hij moet gekruisigd worden !
Pilatus zeide: Wat heeft Hij dan toch voor kwaad gedaan ? Zij schreeuwden des te meer: Hij moet gekruisigd worden !

Duizenden mensen hebben daar uitzinnig tegen Pilatus staan krijsen; mensen die waarschijnlijk niet eens wisten wat er aan de hand was en die als kudde-dieren elkaar hebben nagegild.
Zelfs toen Pilatus expliciet vroeg wat Jezus dan toch wel voor kwaad had gedaan, gingen ze daar niet op in. Uiteraard kónden ze Pilatus daarop ook geen antwoord geven; ze kónden níéts tegen Jezus vinden. Jezus stond daar volkomen onschuldig; er was geen enkele reden om Hem te kruisigen. 2 Kor. 5 : 21 en 1 Petr. 2 : 22 bevestigen dat Jezus de zonde niet kende en nooit zonde heeft gedaan.

Uiteindelijk doet Pilatus maar wat de menigte wenst.

  • De Here Jezus volgen; vóór het kruis
  • Matth. 27 : 26:

Pilatus geselde Jezus en leverde Hem over om gekruisigd te worden.

Dit is het moment waarvan Jezus spreekt in Mark. 14 : 41:

De ure is gekomen, zie, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen van de zondaren.

In Rom. 4 : 25 en in Rom. 5 : 1 legt Paulus uit waarom Jezus werd overgeleverd:

Jezus is overgeleverd om onze overtredingen.
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben door Hem vrede met God.

  • De Here Jezus volgen; vóór het kruis
  • Matth. 27 : 31:

Toen zij Hem bespot hadden, leidden zij Hem weg om Hem te kruisigen.

Ziet u daar Jezus ? De volkomen Reine en Heilige. Vernederd door mensen die niet eens wisten waarom ze Hem haatten.
Maar in Zijn onmeetbare liefde ging Hij dóór, gedreven door het niet te stuiten verlangen God te dienen en de zondige mens te redden. In Ps. 119 : 51 zegt Jezus:

Hoezeer overmoedigen mij bespotten, van uw wet wijk ik niet.

Eigenlijk zegt de Here Jezus hier tot God: “Hoe laaghartig ze mij ook lasteren, ik ben vastbesloten Uw wet te vervullen”. We zagen al eerder dat het Gods “wet” (wil) was dat alle mensen behouden zouden worden (zie 1 Tim. 2 : 3 en 4).
1 Petr. 2 : 23 vertelt ons dat Jezus niet heeft gereageerd op alle verschrikkelijke beledigingen die men Hem naar het hoofd slingerde:

Jezus, die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde.

O, Jezus, wat was U vol van liefde !
Hoe groot bent U !
Wij aanbidden U !

  • De Here Jezus volgen; vóór het kruis
  • Matth. 27 : 33 (en Joh. 19 : 18):

En zij kwamen aan een plaats, genaamd Golgotha, waar zij Hem kruisigden.

Ik heb eens een boekje gelezen waarin een medicus in detail het kruisigings-ritueel beschreef. Het was mij te erg; ik heb het boekje niet uit kunnen lezen.
Het was weerzinwekkend…..

  • De Here Jezus volgen; óp het kruis
  • Matth. 27 : 35 en 36:

Nadat zij Hem gekruisigd hadden, zaten zij daar neder en bewaakten Hem.

Zij hielden de wacht bij Hem, alsof ze bang waren dat Hij als een crimineel zou vluchten. Die domme bewakers wisten niet dat Hij het
kruis-lijden absoluut wílde ondergaan, in het diepgewortelde verlangen God te verheerlijken en verloren mensen te redden.
Ps. 22 : 17 leert ons dat Jezus de haat om Hem heen echt wel heeft gevoeld:

Honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren.

  • De Here Jezus volgen; óp het kruis
  • Matth. 27 : 37:

Boven Zijn hoofd brachten zij op schrift de beschuldiging tegen Hem aan:
Dit is Jezus, de Koning der Joden.

Een beschuldiging tegen Hem ?
Jezus was in alle opzichten de volmaakt Ónschuldige !
Gedurende Zijn omwandeling had Hij gezegd: “Wie van u overtuigt Mij van zonde ?” en “De satan heeft aan Mij niets” (zie Joh. 8 : 46 en Joh. 14 : 30).
Hij was de volmaakte Mens die bij élke stap die Hij deed en bij élk woord dat Hij sprak geheel de wil van God deed.
In Joh. 8 : 29 sprak Jezus de woorden: “Ik doe altijd wat God behaagt”.
Niemand kon Hem van iets verkeerds betichten, doch…..om Hem te kunnen kruisigen moesten zij een aanklacht tegen Hem verzinnen.
En hoe luidde dan die “aanklacht” ?
“Dit is Jezus, de Koning der Joden”.
Onbedoeld spraken Zijn vijanden door middel van deze ”beschuldiging” de volle waarheid.

Allereerst:  “Dit is Jezus”.
Volkomen correct !
“Jezus” betekent: “Jehova (God) is Redder”. 2 Kor. 5 : 19 zegt dat God in Christus de wereld met Zichzelf heeft verzoend en Ef. 2 : 16 voegt daaraan toe dat Jezus ons met God heeft verzoend door het kruis.
Vervolgens:  “De Koning der Joden”.
Eveneens volkomen correct !
En uit het Oude Testament wisten de Joden verbazend goed dat Jezus hun Koning was:

Israël verheuge zich in zijn Maker, laten de kinderen Sions juichen over hun Koning.
De Here troonde boven de zondvloed, ja, de Here troont als koning in eeuwigheid.  (Ps. 149 : 2 en Ps. 29 : 10)

  • De Here Jezus volgen; óp het kruis 
  • Matth. 27 : 39 – 43:

De voorbijgangers spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd en zeiden:
Indien Gij Gods Zoon zijt, red uzelf en kom af van het kruis !
Evenzo spotten de overpriesters samen met de schriftgeleerden en oudsten en zij zeiden:
anderen heeft hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden.
Laat God Hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft.

Laten we een ogenblik aandacht besteden aan drie grove beledigingen en leugens die “de voorbijgangers” uitspraken.

De eerste belediging en leugen:
“Indien Gij Gods Zoon zijt”.

Gedurende Jezus’ omwandeling hebben velen God kunnen horen proclameren wat de apostel Petrus later in zijn brief schrijft:

De Here Jezus Christus heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam:
Deze is mijn Zoon.  (2 Petr. 1 : 17)

De tweede belediging en leugen:
“Indien Hij (God) een welgevallen in Hem (Jezus) heeft”.

Ook waren velen getuige geweest van die heilige ogenblikken waarop God uiting gaf aan Zijn bewondering voor Jezus. Een van die momenten beschrijft Mattheus in hoofdstuk 3 : 17:

En zie, een stem uit de hemelen zeide:
Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.

De derde belediging en leugen:
“Red uzelf en kom af van het kruis ! Zichzelf kan Hij niet redden”.

Was de Here Jezus niet in staat geweest Zichzelf te redden ? In Matth. 26 : 53 had Hij nog gezegd:

Ik kan mijn Vader aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen.

Die enorme legermacht van sterke engelen zou al die mensen om Jezus heen met één zwaardslag hebben kunnen ombrengen.
Maar…..Jezus heeft daarover Zijn Vader niet aangeroepen, want…..Hij was die “Hebreeuwse slaaf” die nadrukkelijk had gezegd: “Ik heb mijn heer, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet als vrij man weggaan; ik wil hen eeuwig dienen”.
Jezus ging dóór tot het uiterste.

O, Jezus, wat was U vol van liefde !
Hoe groot bent U !
Wij aanbidden U !

  • De Here Jezus volgen; óp het kruis 
  • Matth. 26 : 28:

Jezus sprak:
Dit is het bloed van Mijn verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.

De enige keer dat er gedurende Jezus’ verblijf op aarde wordt gesproken van Zijn ‘bloed’ was…..op het kruis.
Kol. 1 : 20 refereert hieraan:

Door het bloed van Zijn kruis heeft Jezus alle dingen met Zich verzoend.

In o.a. Hebr. 9 : 22 en Ex. 12 : 13 vinden we de hoge waarde voor God van het bloed:

Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving.

De Here zeide: Wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij.

Wilde een heilig God ons vergeving kunnen schenken en ons met Zijn oordeel voorbij kunnen gaan, dan moest er een offer worden gebracht en moest er bloed vloeien. Het Oud-testamentische Jes. 53 : 7 voorzegt dat Jezus dat offer zou worden: Hét Volmaakte Offer dat Zijn kostbare bloed zou vergieten:

Als een lam dat ter slachting geleid wordt.

Waarheen is Hij “als een lam ter slachting geleid” ?
Naar het Kruis van Golgotha.
Waar heeft Hij Zijn bloed gestort ?
Op het Kruis van Golgotha:

Een van de soldaten kwam bij het kruis en stak met een speer in Jezus’ zijde, en er kwam bloed uit.  (Joh. 19 : 33 en 34)

Het volgende zeg ik met grote eerbied:
in vergelijking met de vele duizenden liters bloed die vergoten zijn in het Oude Testament, was het bloed uit Jezus’ zijde slechts een uiterst kleine hoeveelheid.

Maar…..het ging niet om de “kwantiteit” maar om de “kwaliteit” van het bloed.
Want…..het was het bloed van de Here Jezus !!
Dát bloed was onnoemelijk kostbaar.

En Joh. 19 : 35 vertelt dat God Jezus’ bloed heeft gezien:

En hij die het gezien heeft, heeft ervan getuigd en zijn getuigenis is waarachtig.

Gods hart “juichte” bij het zien van het bloed van Zijn eigen Zoon; die Zoon die nooit gezondigd had, ja, die God alleen maar had verheerlijkt. God had een onmetelijk hoge, bovenmenselijke waardering voor het bloed van Zijn Zoon in Wie Hij al Zijn welbehagen gevonden had.   

En toen God Zijn bloed zag, was Hij volmaakt tevreden; nooit zou er voor de zonden meer bloed behoeven te vloeien. God zei eigenlijk: “Een ieder die gelooft in het bloed uit de zijde van mijn Zoon, ontvangt vergeving en verlossing”.
Daarom zegt 1 Joh. 1 : 7:

Het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ons van alle zonde.

Ef. 1 : 7 en 1 Petr. 1 : 19 voegen daaraan toe:

In Jezus Christus hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van de zonden.

Verlost door het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en onbevlekt lam.

  • De Here Jezus volgen; óp het kruis 
  • Matth. 27 : 45 en 46:

En van het zesde uur af kwam er duisternis over het gehele land tot het negende uur.
Omstreeks het negende uur riep Jezus met luider stem:
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ?

De Here Jezus heeft niet alleen voor de zonden Zijn bloed gestort; Hij moest ook voor de zonden lijden.
1 Petr. 3 : 18 zegt:

Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, opdat hij ons tot God zou brengen.

Het zonde-oordeel van de absoluut heilige God moest plaatsvinden. En laten we geen moment vergeten dat die vreselijke straf óns had moeten treffen, want wij hadden gezondigd.
Echter…..nóóit zouden wij maar een “millimeter” van dat oordeel hebben kunnen dragen.
Maar…..o wonder van onbegrijpelijke liefde, Jezus heeft vrijwillig onze plaats ingenomen.
Dat kostte Hem een afschuwelijk lijden op het Kruis van Golgotha.

Toen Hij daar hing heeft God als het ware tot Hem, de volmaakt Zondelóze, gezegd: “…..omdat Jij de plaats inneemt van de zondige mens, beschouw Ik Jou als de oorzaak en de schuld van alle zonde…..” 

Jezus die geen zonde gekend heeft, heeft God voor ons tot zonde gemaakt,
opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Jezus.  (2 Kor. 5 : 21)

Vervolgens heeft God tot Hem gezegd:
“…..omdat Jij de plaats inneemt van de zondige mens, zullen de striemende slagen van Mijn zonde-boosheid op Jou terechtkomen…..”.

En Jezus heeft op het kruis Gods woede over de zonde heel diep gevoeld; in Job 19 : 11 zegt de Here Jezus:

God heeft zijn toorn tegen mij doen ontbranden en mij als zijn vijand beschouwd.

Jes. 53 : 5 omschrijft de gevolgen voor Jezus van Gods heilige boosheid:

Om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheid werd hij verbrijzeld;
de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem.

Jezus wist wel degelijk dat Hij daar hing als Onschuldige; Hij verzucht in Ps. 69 : 5:

Wat ik niet geroofd heb, moet ik toch teruggeven.

Daar hing Jezus.
Hij kende de zonde niet.
Hij had nooit zonde gedaan.

Daar hing Jezus.
Door God tot zonde gemaakt.

Daar hing Jezus.
Loodzwaar beladen met uw en mijn zonden.

En God, Die van de zonde gruwt, heeft dat vreselijke schouwspel op die heuvel bij Jeruzalem niet kunnen aanzien; Hij wendde daarom Zijn heilige aangezicht af, en…..

…..de Here Jezus heeft daar heel schrijnend onder geleden; daarom schreeuwde Hij het uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ?”.

Daar hing Jezus.
Totaal alleen.
Temidden van diepe duisternis.

Daar hing Jezus…..
…..terwijl God al Zijn gramschap op Hem afreageerde en Hem sloeg vanwege uw en mijn zonden.

Nóóit heeft een mens op aarde zó geleden.
In Ps. 69 : 4 zegt de Here Jezus:

Ik ben moede van mijn roepen, mijn keel is hees.

Dat lijden was aan Hem overduidelijk zichtbaar; als iemand in die dikke duisternis heel dichtbij het kruis had kunnen staan, dan had hij kunnen zien wat Jesaja beschrijft in hoofdstuk 52 : 14:

Misvormd, niet meer menselijk was Zijn verschijning.

Met Kerstmis denkt de christenheid aan het wonder van Jezus’ mens-wording; het kruis-lijden was echter zo afschuwelijk dat Hij daar op Golgotha zelfs niet meer op een mens heeft geleken…..

O, Jezus, wat was U vol van liefde !
Wat hebt U oneindig veel voor ons overgehad !
Hoe groot bent U !
Wij aanbidden U !

Ef. 5 : 2 vat heel treffend Jezus’ onmeetbare liefde samen:

Christus heeft ons liefgehad en Zich voor ons overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk.

  • De Here Jezus volgen; óp het kruis 
  • Matth. 27 : 50:

Jezus riep met luider stem en gaf de geest.

Jezus stierf.

Wij, christenen, zeggen zo gemakkelijk: “Jezus is aan het kruis gestorven” en we beseffen maar nauwelijks de opmerkelijke draagwijdte daarvan.
Immers: de Bijbel zegt in 1 Joh. 5 : 20 dat Hij het eeuwige leven ís.

Tóch is Hij gestorven.
Waarom ?

De Here Jezus heeft in Zijn grote liefde niet alleen onze zonde op Zich genomen en niet alleen onze straf gedragen; Hij heeft ook het gevolg van de zonde ondergaan en Rom. 6 : 23 vertelt ons wat dat gevolg is:

Het loon, dat de zonde geeft, is de dood.

O, Jezus, wat was U vol van liefde !
Wat hebt U oneindig veel voor ons overgehad !
Hoe groot bent U !
Wij aanbidden U !

Matth. 27 : 51 en 52 delen ons mede dat op Jezus’ sterven 2 zeer bijzondere gebeurtenissen volgden.

Gebeurtenis 1:
Het voorhangsel van de tempel scheurde van boven naar beneden.

Dit voorhangsel scheidde het Heilige van het Heilige der Heiligen waar God woonde. Het spreekt vanzelf dat niemand in dat Heilige der Heiligen binnen mocht gaan.

Maar…..doordat het voorhangsel scheurde, werd de toegang tot God vrij.
Ef. 2 : 18 zegt:

Door Jezus Christus hebben wij de toegang tot God de Vader.

Gebeurtenis 2:
De aarde beefde, en de rotsen scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt.

We kunnen in o.a. Hebr. 2 : 14 en 15 lezen wat er zich in het dodenrijk afspeelde toen Jezus daar in Zijn grote kracht de overwinning over de satan behaalde:

Jezus Christus heeft door Zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, onttroond, en allen bevrijd, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.

Satan was de definitieve verliezer en moest de macht over de dood ogenblikkelijk overdragen aan Jezus. Als bewijs daarvan werden doden plotseling weer levend.

  • De Here Jezus volgen; óp het kruis 
  • Matth. 27 : 54 en 55:

Daar hing Jezus.
Uiterlijk onaantrekkelijk.
Geen glorie, geen heerlijkheid.

Tóch…..
…..waren er toen al enkelen die Hem oprecht hebben aanbeden:

De hoofdman en zij, die met hem Jezus bewaakten, zagen wat er plaats had en zeiden: Waarlijk, Deze was Gods Zoon !
En daar waren vele vrouwen, die uit de verte toeschouwden, welke Jezus gevolgd waren uit Galilea, om Hem te dienen.

Wat zal déze aanbidding het hart van Jezus en van God extra hebben verblijd.

(wordt vervolgd)

meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *