Ga naar hoofdinhoud

EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL : “DE DUIVEL” (Deel 3)

JEZUS CHRISTUS HEEFT DE DUIVEL OVERWONNEN !

1 Joh. 3 : 8 beschrijft een belangrijk aspect van de dienst op aarde van Jezus Christus:

Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken van de duivel verbreken zou.

Hebr. 2 : 14 en 15 voegt er aan toe:

Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.

Samengevat meldt dit laatste Bijbelgedeelte een van de redenen van Jezus’ Menswording: “de duivel onttronen”.
Tijdens zijn omwandeling op aarde daagt de Here Jezus de duivel dan ook openlijk uit:

Jezus sprak: Nu zal de overste van deze wereld worden buitengeworpen.  (Joh. 12 : 31)

Let vooral op dat woordje “nu”.
Jezus’ komst in deze wereld veranderde alles.
Als je een oude ruïne van een gebouw, waarin jarenlang niemand is geweest, binnengaat en je steekt plotseling een zaklantaarn aan, dan zul je niets anders zien dan viezigheid (die in de duisternis verborgen bleef): ratten, muizen, spinnewebben, vleermuizen, etc..
Zo was het ook op deze wereld. In de duisternis die de satan bij zijn verbanning op  de aarde had “uitgestrooid”, lukte het hem het merendeel van zijn “vuiligheden” te verstoppen zodat de mens niet in de gaten had welke meester hij eigenlijk diende. Toen kwam de Here Jezus op aarde; Hij wordt in Joh. 1 : 9 genoemd: “Het waarachtige licht”. Jezus’ licht was zo sterk dat de werken en de machten van de satan niet langer geheim konden blijven; zij kwamen alle volledig openbaar. Daarom kwam de Here Jezus tijdens Zijn omwandeling dan ook met vele mensen in aanraking die door de satan bezeten waren. Ga ze in de Evangeliën maar tellen: tientallen. En zeer velen werden door Jezus genezen van de ziekte van de satan.
Laten we in dit verband het volgende Bijbelgedeelte eens bezien:

En Hem kwam uit de grafsteden een mens tegemoet met een onreine geest, die verblijf hield in de graven, en niemand had hem meer kunnen binden zelfs niet met een keten. En voortdurend, nacht en dag, was hij in de graven en in de bergen, schreeuwende en zichzelf met stenen slaande. En toen hij Jezus uit de verte zag, liep hij toe, viel voor Hem neder, en zeide, roepende met luider stem: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus,  Zoon van de allerhoogste God ?
Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt.  (Mark. 5 : 2, 3 en 5 – 7)

Uit deze verzen blijkt o.a. dat de satan bang is voor Jezus. De satan (die in deze ‘grafsteden’-mens wóónde !) ziet de Here Jezus aankomen en hij beseft: “die Man, Jezus, zal mij overwinnen”. De satan (ín deze bezetene) is doodsbang voor de macht van de Here Jezus; daarom schreeuwt hij het uit.

Jezus heeft de duivel overwonnen !
Hoe ?

Lees nog eens Hebr. 2 : 14 en 15.
We zagen in dat Bijbelgedeelte dat de Here Jezus Mens is geworden. Jezus kon in de Hemel de satan niet overwinnen; Hij moest naar de aarde komen. Jezus moest echter nog vérder afdalen: om de satan aan te kunnen vallen moest Hij hem opzoeken in zijn verblijfplaats: de donkerste diepten van het dodenrijk.

Dat had een gewoon mens nooit gekund, hij kan niet zomaar het dodenrijk binnengaan en weer terugkomen.
Maar wat zegt de Here Jezus over Zichzelf ?

Jezus sprak: Ik leg mijn leven af om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen.   (Joh. 10 : 17 en 18)

Beseffen we welk een machtige Here we hebben ? De Here Jezus, Koning der koningen, kon zomaar het dodenrijk “binnenstappen”, daar de satan uitschakelen en weer uit het dodenrijk tevoorschijn komen (de Here Jezus is immers opgestaan uit de dood).
En daar, in dat dodenrijk, heeft de Here Jezus de duivel volkomen overmeesterd.
Hoe die strijd precies verlopen is weten wij niet. Wel vinden we in het Oude Testament in de geschiedenis van de strijd tussen David en Goliath (1 Sam. 17) een afspiegeling van Jezus’ glorieuze triomf over satan.

Hoe weten wij eigenlijk dat de Here Jezus in het dodenrijk de satan heeft overwonnen ?
We lezen Matth. 27 : 50 – 53:

Jezus riep met luider stem en gaf de geest. En zie, de aarde beefde, en de rotsen scheurden, en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na zijn opstanding en kwamen in de stad waar zij aan velen verschenen.

Jezus gaf de geest: Jezus stierf; Hij ging het dodenrijk binnen.
En zie wat er ogenblikkelijk gebeurt: de graven gingen open (de satan had op datzelfde moment de macht over de dood al niet meer) en vele dode lichamen werden opgewekt.
Satan, of hij wilde of niet, moest de macht over de dood aan de Here Jezus overgeven.
Kol. 2 : 15 zegt:

Jezus heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld, en zo over hen gezegevierd.

En Johannes voegt er in Op. 1 : 17 en 18 aan toe:

Hij (Jezus) legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk.

Die sleutels heeft de Here Jezus van de satan “afgepakt”. Jezus heeft gezegd: “Satan, je bent de macht over de dood definitief kwijt; nog een korte tijd en dan werp ik jou voor eeuwig in de poel van vuur !”.
De satan heeft niet eens teruggevochten; hij heeft zich direkt overgegeven.
Dát is de macht van Jezus ! Daarom kunnen wij dat Opwekkingslied zingen: “Jezus, wij vieren dat U overwon !”.

Jezus bevestigt in Joh. 16 : 11:

De overste van deze wereld is geoordeeld.

En Paulus meldt in 1 Kor. 15 : 54:

De dood is overwonnen.

(wordt vervolgd)

Meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl

Dit bericht heeft 0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *