BRONNEN VAN BLIJDSCHAP Waar haalt de gelovige zijn of haar blijdschap eigenlijk vandaan ? Want…
EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL: “LIEFDE, GELUK, BLIJDSCHAP, VEILIGHEID EN ZEKERHEID” (Deel 11)
AFWEZIGHEID VAN BLIJDSCHAP
Niettemin…..
…..kan een gelovige (net als Jeremia in Klaagl. 5 : 15) het gevoel hebben dat hij of zij “de blijdschap een beetje kwijt is”:
Verdwenen is de blijdschap van ons hart, veranderd in rouw onze reidans. (Klaagl. 5 : 15)
Toch…..is dat (met alle respect) slechts een tijdelijk “gevoel”, want we hebben in Joh. 16 : 22 de bemoediging van de Here Jezus gelezen:
Niemand ontneemt u uw blijdschap.
De Bijbel onderwijst de noodzaak van gebed om het gevoel van blijdschap (na afwezigheid) weer volop terug te krijgen:
Doe mij blijdschap en vreugde horen, laat het gebeente dat Gij verbrijzeld hebt, weer jubelen. (Ps 51 : 10)
Ps. 51 : 10 leert ons dat het tijdens perioden van tegenslag en verdriet goed is onszelf af te vragen of Gód ons op die weg heeft gebracht, of dat we in de problemen zijn beland door éígen schuld.
En áls God ons in Zijn wijsheid tijdelijk een zware weg doet gaan, dan troost ons Klaagl. 3 : 32:
Als God bedroefd heeft, ontfermt Hij Zich naar de grootheid van zijn gunstbewijzen.
Dat betekent dat God ons een blijdschap zal geven die even groot is als de kracht van Zijn onmetelijke genade.
De Here Jezus voegt daar in Joh. 16 : 20 een ‘100% vast-en-zekere’ troost aan toe:
Uw droefheid zal tot blijdschap worden.
Ook 2 Kron. 20 : 27 bevestigt dat er na verdriet inderdaad vreugde komt:
Toen keerden al de mannen van Juda en van Jeruzalem om en gingen naar Jeruzalem terug met blijdschap, want de Here had hen verblijd over hun vijanden.
Als God levenssituaties ten goede keert, kan het niet anders dat blijdschap het gevolg is.
Evenzo kan er temidden van een spannende levenssituatie blijdschap zijn; we zagen al eerder dat Paulus dat van harte kon getuigen
in 2 Kor. 7 : 4:
Ik ben overstelpt door blijdschap, ondanks alle zorg.
En Jezus zegt in Joh. 16 : 22:
Al hebt gij nu dan droefheid, uw hart zal zich verblijden en niemand ontneemt u uw blijdschap.
Het is óók geweldig als gelovigen elkaar bemoedigen in droevige tijden.
Een bemoedigend woord of een bemoedigend schrijven kan iemand, die de blijdschap een korte tijd kwijt is, enorm opbeuren:
Verdriet en zorg buigen het hart van de mens neder, maar een goed woord verblijdt het. (Spr. 12 : 25)
De broeders riepen de vergadering bijeen en lazen de brief. En toen zij die gelezen hadden, verblijdden zij zich over de bemoediging. (Hand. 15 : 30 en 31)
Ik hoop tot u te komen en van mond tot mond te spreken, opdat onze blijdschap volkomen zij. (2 Joh. 1 : 12)
(wordt vervolgd)
meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl