Ga naar hoofdinhoud

EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL: “GELOOF, BEKERING EN BEHOUDENIS” (Deel 7)

DE HERE JEZUS VERTELT EEN GELIJKENIS

In Luk. 15 : 11 t/m 24 vinden we een gelijkenis waarin de Here Jezus Zelf de begrippen “geloof”, “bekering” en “behoudenis” heel duidelijk uitlegt:

En Jezus zeide: Iemand had twee zonen.
De jongste van hen zeide tot zijn vader: Vader, geef mij het deel van ons vermogen, dat mij toekomt.
En hij verdeelde het bezit onder hen.
En weinige dagen later maakte de jongste zoon alles te gelde en ging op reis naar een ver land, waar hij zijn vermogen verkwistte in een leven van overdaad.
Toen hij er alles doorgebracht had, kwam er een zware hongersnood over dat land en hij begon gebrek te lijden.
En hij trok er op uit en drong zich op aan een der burgers van dat land en die zond hem naar het veld om zijn varkens te hoeden.
En hij begeerde zijn buik te vullen met de schillen, die de varkens aten, doch niemand gaf ze hem.
Toen kwam hij tot zichzelf en zeide: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom hier om van de honger.
Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tot hem zeggen:
Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten; stel mij gelijk met een uwer dagloners.
En hij stond op en keerde naar zijn vader terug.
En toen hij nog veraf was, zag zijn vader hem en werd met ontferming bewogen.
En hij liep hem tegemoet viel hem om de hals en kuste hem.

En de zoon zeide tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u, ik ben niet meer waard uw zoon te heten.
Maar de vader zeide tot zijn slaven: Brengt vlug het beste kleed hier en trekt het hem aan en doet hem een ring aan zijn hand en schoenen aan zijn voeten.
En haalt het gemeste kalf en slacht het, en laten wij een feestmaal hebben, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is gevonden. En zij begonnen feest te vieren.

Een zoon eist van zijn vader de rechtmatige erfenis op en gaat er vandoor. Na het totale vermogen te hebben verkwist wordt hij uiteindelijk doodongelukkig.

Een treffend beeld van de mens die met God niets te maken wil hebben. In het begin van de Bijbel had de mens nog een prima relatie met God; maar hij besloot tegen God te rebelleren, wat uiteindelijk leidde tot een onoverbrugbare kloof tussen hem en zijn Schepper. Het direkte gevolg was totale ontreddering en ongeluk. Vandaag de dag kunnen we nog steeds in kranten lezen en op tv zien wat de verschrikkelijke konsekwenties zijn van het leven van een mens zonder God.

Toen drong het ineens tot die zoon door dat hij het destijds bij zijn vader toch wel heel goed had.

Gelukkig zijn er nog steeds mensen die hun hopeloze situatie inzien en tot de conclusie komen dat een leven met God het allerbeste is.

En dan neemt hij 2 belangrijke besluiten:
1) “Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan”
2) “Ik zal tot mijn vader zeggen: Vader, ik heb gezondigd”

De zoon geloofde absoluut dat als hij met belijdenis van zonde bij zijn vader zou terugkomen, de vader hem met liefde zou ontvangen en hem zou vergeven.

Hierin zien we een mooie illustratie van “het geloof”.

En dan keert de zoon terug naar zijn vader.

Een mooie illustratie van “bekering”.

De gelijkenis vertelt vervolgens dat zijn vader de zoon ziet aankomen, met ontferming bewogen werd, hem tegemoet liep, hem omarmde en hem kuste. Toen die zoon door zijn vaders armen werd omkneld, was alles in orde: geen ongelukkig leven meer, zijn zonden vergeven en een gelukkig leven in het vooruitzicht.

Een mooie illustratie van “behoudenis”.

De laatste zin “En zij begonnen feest te vieren” verwijst naar wat Jezus zegt in Luk. 15 : 7:

Er is blijdschap in de Hemel over één zondaar die zich bekeert.

(wordt vervolgd)

meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl