Ga naar hoofdinhoud

EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL: “GELOOF, BEKERING EN BEHOUDENIS” (Deel 5)

HET GELOOF (9):    SATAN WIL NIET DAT MEN GELOOFT

Soms maken we het mee dat wij, nadat we een ongelovige er op hebben gewezen dat hij de Here Jezus moet aannemen, de overtuiging hebben dat onze boodschap is “geland”. We gaan dan naar huis met het heerlijke gevoel iemand tot Jezus te hebben geleid. En wat blijkt de volgende dag ? Onze gesprekspartner wil niet meer met ons praten; hij wenst niet meer geconfronteerd te worden met het Reddingswerk van Jezus.
Luk. 8 : 12 legt uit hoe dat komt:

Het zaad van het evangelie, dat langs de weg valt, zijn zij, die het gehoord hebben; daarna komt de duivel en neemt het woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven en behouden worden.

De satan wil geen mens kwijtraken.
Als iemand door het geloof het eigendom wordt van de Here Jezus, zal de duivel alles in het werk stellen hem ongelukkig en onzeker te maken, of…..te verleiden terug te keren naar “het land van satan”.
Het is daarom ook van groot belang na een evangelie-contact intensief voor onze gesprekspartner te bidden.

HET GELOOF (10):    GETUIGEND GELOVEN

Wij moeten ons geloof “uitdragen”, opdat…..ook ánderen tot geloof komen ! We zullen daar in een andere studie (“Getuigen en evangeliseren”) zeer uitgebreid bij stilstaan.

De onderstaande Bijbelteksten doen ons “meegenieten” van het effect van het aanstekelijke getuigenis van enkele enthousiaste gelovigen:

Toen de landvoogd zag wat er gebeurd was, kwam hij tot geloof, zeer getroffen door de leer des Heren.  (Hand. 13 :12)

En het geschiedde evenzo te Ikonium, dat zij in de synagoge der Joden gingen en zó spraken, dat er een grote menigte, zowel van Joden als van Grieken, tot het geloof kwam.  (Hand. 14 : 1)

En Crispus, de overste der synagoge, kwam tot geloof in de Here met zijn gehele huis, en vele van de Korinthiërs, die hem hoorden, geloofden en lieten zich dopen.  (Hand. 18 : 8)

Het werd bekend door geheel Joppe, en velen kwamen tot geloof in de Here.  (Hand. 9 : 42)

De grootste zegen van het geloof is echter voor de gelovige zelf. Hij is overgelukkig, want…..hij is “teruggekeerd” naar God.
We zouden kunnen zeggen dat “het geloof” van een mens een hartezaak is; “de terugkeer tot God” (bekering) is…..aktie !
Hand. 20 : 21 en Hand. 26 : 18 beschrijven dat als volgt:

Zich bekeren tot God en geloven in onze Here Jezus.

Bekering uit de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God,opdat zij vergeving van zonden ontvangen door het geloof in Jezus Christus.

We zullen nu wat langer bij “bekering” stilstaan.

BEKERING

Een mens (laten we hem voor het gemak “Jan” noemen) begint op zijn geboortedag zijn levensweg. Als Jan niet voor God kiest zal die levensweg onherroepelijk eindigen in Gods oordeel. Fil. 3 : 18 en 19 zegt: 

Velen wandelen als vijanden van het kruis van Christus. Hun einde is het verderf.

Maar…..”onderweg” hoort Jan het evangelie dat o.a. zegt dat een mens dat oordeel kan ontlopen. Aan Jan wordt verteld dat hij zich op zijn levensweg moet (om)keren in de richting van God, oftewel: dat hij zich moet (be)keren tot God !  
Hij wordt daartoe in de Bijbel ernstig opgeroepen; o.a. in Hand. 17 : 30 en 31:

God verkondigt aan alle mensen, dat zij zich moeten bekeren, omdat Hij een dag heeft bepaald, waarop Hij de aardbodem zal oordelen.

In 2 Petr. 3 : 9 kunnen we lezen dat het de liefde van God is die een mens waarschuwt voor de weg die onherroepelijk leidt naar het oordeel en die hem vriendelijk uitnodigt zich naar Hem toe te keren:

God is lankmoedig, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen.

Maar aangezien de heilige God een zondig mens niet zomaar kan ontvangen, moet Jan eerst erkennen dat hij een zondaar is en zijn zonden belijden; hij moet eveneens geloven dat Jezus ook voor de zonden van Jan aan het kruis van Golgotha is gestorven.
Vervolgens ontvangt hij van God het geschenk van de behoudenis (= de redding van het eeuwige oordeel). Fil. 3 : 20 leert dat Jans levensweg nu niet meer leidt naar het verderf, maar naar de hemel: 

Wij zijn burgers van de hemel, waaruit wij de Here Jezus Christus verwachten.

Wat een geweldige toekomst, door Jezus Christus.

Ez. 33 : 9 leert dat op ons, die Hem hebben aangenomen, de constante taak rust onze ongelovige “omgeving” te waarschuwen voor de verkeerde weg:

Als gij een goddeloze waarschuwt om zich van zijn weg te bekeren, doch hij bekeert zich daarvan niet, dan zal hij in zijn eigen ongerechtigheid sterven.

Laten u en ik die taak serieus nemen !
Want stel u voor dat u langs een fietspad staat en dat u weet dat er zich aan het einde van dat fietspad een dodelijke afgrond bevindt. En stel u voor dat er een fietser nadert die u niet waarschuwt…..dat zou bijna gelijk zijn aan moord.
Hoe staat het met onze familie, vrienden, buren en collega’s ?
In Ps. 51 : 15 neemt David zich stellig voor over God te spreken:

Ik zal overtreders uw wegen leren, opdat zondaars zich tot U bekeren.

En Jes. 30 : 15 spreekt over het heerlijke gevolg van bekering:

Zo zegt de Here: door bekering zult gij behouden worden.

(wordt vervolgd)

meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl