Ga naar hoofdinhoud

EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL: “GELOOF, BEKERING EN BEHOUDENIS” (Deel 2)

HET GELOOF

Deze BBB-Studie behandelt 2 soorten “geloof”. De Bijbel onderscheidt: ‘geloof’ mét lidwoord (dus: ‘het geloof’) en ‘geloof’ zónder lidwoord (dus: ‘geloof’). Je zou kunnen zeggen dat ‘hét geloof’ alles te maken heeft met onze eeuwigheid en dat ‘geloof’ alles te maken heeft met ons leven op aarde.
De volgende 10 hoofdstukken (“HET GELOOF (1 t/m 10)”) gaan over HET geloof;

Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.

Ef. 2 : 8 en 9 heeft ons er reeds enig licht over gegeven.

Voor de duidelijkheid lezen we nog enkele Bijbelteksten over het geloof:

Velen kwamen tot het geloof en bekeerden zich tot de Here.  (Hand. 11 : 21)

Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus.  (Rom. 5 : 1)

Een mens wordt niet gerechtvaardigd uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus.  (Gal. 2 : 16)

Laten we ons eens verder verdiepen in HET geloof.   

HET GELOOF (1): OPROEP

In Hand. 16 : 30 en 31 lezen we van een man die aan de apostel Paulus de volgende vraag stelt:

Wat moet ik doen om behouden te worden ?

Hij krijgt een duidelijk antwoord:

Geloof in de Here Jezus en gij zult behouden worden.

Elk mens, die Jezus nog niet kent als zijn Redder en dus voor eeuwig verloren gaat, moet ook vandaag nog dezelfde vraag stellen: “Wat moet ik doen om gered te worden van het eeuwig zonde-oordeel ?”. We mogen hem dan hetzelfde antwoord geven: “Geloof in de Here Jezus en u zult gered worden”.
‘Geloven’ (of ‘HET geloof’) is dus allereerst: van harte geloven (c.q. erkennen) dat je gezondigd hebt en vervolgens van harte geloven dat de Here Jezus op het kruis ook voor jou alles in orde heeft gemaakt.

HET GELOOF (2): WAT ZEGT DE BIJBEL ?

Volgens het woordenboek verstaat de wereld onder “het geloof”: ‘de overtuiging dat hogere of niet-menselijke wezens bestaan’. Dat kunnen we ons wel voorstellen: er zijn er velen die vol overtuiging geloven in ufo’s en in allerlei bovennatuurlijke verschijnselen en verschijningen. Het woordenboek leert nog een andere betekenis:
‘vertrouwen hebben in de waarheid van iemands beweringen of beloften’. Tegen iemand die wij vertrouwen zeggen we: “ik gelóóf wat je zegt !”.

Wat verstaat de Bijbel onder “(het) geloof” ?

We onderscheiden 3 aspecten:

Aspect 1 vinden we in Hebr. 11 : 1:

Het geloof is de zekerheid van de dingen, die men hoopt, en het bewijs van de dingen, die men niet ziet.

Letterlijk staat er: “Het geloof is de zekerheid van de dingen die men met 100% vertrouwen verwacht, en het sluitende bewijs van de dingen die men niet kan zien”.
Dat betekent bijvoorbeeld dat de Bijbelse gelovige vol verwachting uitziet naar de komst van de Here Jezus en er zich vol blijdschap op verheugt eeuwig bij Hem te zijn. Zo’n gelovige vertrouwt volledig op de woorden van God; hij heeft daar niet de minste twijfel over.

Aspect 2 vinden we in 2 Kor. 5 : 7:

Wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen.

Veel mensen zeggen: “ik geloof alleen wat ik zie !”. Het is echter verbazingwekkend hoe gemakkelijk de natuurlijke mens iets voetstoots aanneemt zonder het te hebben gezien of gecontroleerd.
Het geloof in God is klinkende realiteit, zonder de noodzakelijkheid eerst iets tastbaars met onze lichamelijke ogen te moeten waarnemen; God, de Schepper van hemel en aarde, verdient het dat we Hem op Zijn woord geloven.

Aspect 3 vinden we in 1 Thess. 1 : 8:

Het geloof richt zich op God.

Je hoort het wel eens iemand zeggen, als je met hem of haar over het evangelie spreekt: “…..o, maar ik ben echt wel gelovig, hoor…..!”. Zulke mensen bedoelen dan dat ze er een eigen manier van geloven op na houden: in hun “geloof” is meestal geen plaats voor de God van de Bijbel. We zagen in 1 Thess. 1 : 8 dat het zaligmakende geloof uitsluitend op Gód is gericht.

HET GELOOF (3): ‘NIET GELOVEN’ HEEFT GEVOLGEN

Misschien overkomt het u op een dag dat een vriend of een collega tegen u zegt: “…..ik vind het prima dat jij gelooft, maar ik geloof niet…..!”. Let er dan op dat u hem nooit antwoordt: “ok, dan geloof je maar niet, we blijven goede vrienden !”, want dan help je hem zijn geweten te sussen. Maak hem eens en voor altijd duidelijk dat ‘niet geloven’ nooit vrijblijvend is, maar zeer ernstige konsekwenties heeft: 

Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; maar wie niet in de Zoon gelooft, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.  (Joh. 3 : 36)

Het is een leugen om ongelovigen voor te houden: “God heeft je lief, het komt allemaal wel goed”. De Here Jezus zegt in Joh. 3 : 36 eigenlijk: “De heilige God (die de zonde niet door de vingers kan zien) is boos op jouw zondige leven en op grond van Zijn boosheid zal Hij je voor eeuwig moeten veroordelen. Alleen als je in Mij gelooft, ontvang je eeuwig leven; als je niet in Mij gelooft, dan blijft de boosheid van God op je rusten en zul je verloren gaan”.
In het evangelie, dat dus eigenlijk heel zwart/wit is, waarschuwt God de mens met niet mis te verstane woorden:

Wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.  (Joh. 3 : 18)

HET GELOOF (4):    WÁT MOET MEN GELOVEN ?

Een ongelovige verzuchtte eens tegen een evangelist: “ik wel best geloven, maar wát moet ik dan geloven ?”.
Goede vraag.

Allereerst moet men erkennen (geloven) dat men een schepsel van God is:  

Door het geloof verstaan wij, dat de wereld (inclusief de mens) door het woord Gods tot stand gebracht is.  (Hebr. 11 : 3)

Waarom is dat zo belangrijk ?
Als een mens niet gelooft dat God hem geschapen heeft, betekent dat automatisch dat zo iemand ook niet gelooft dat God bóven hem staat (de Schepper is immers hoger dat het schepsel). Vanzelfsprekend is het dan logisch dat zo’n ongelovige geen rekening met God houdt; “bekering tot God” komt dus zeker niet in zijn gedachten op. Hem “het evangelie vertellen” heeft dan (helaas !) niet veel zin.

Een mens moet gelóven dat
*          God hem geschapen heeft (bewijzen kan hij niets; zelfs de beste wetenschapper kan dat niet),
*          hij dús aan een heilig God verantwoording schuldig is,
*          hij in zijn gehoorzaamheid-verplichtingen tegenover God gefaald heeft,
*          hij vanwege zijn ongehoorzaamheid aan God (= zonde) schuldig staat voor God, en
*          Gods oordeel over hem dan ook volledig rechtvaardig is.

Aan iemand die dát gelooft kunnen we het evangelie brengen.
Het woord “evangelie” betekent: “blijde boodschap” of “goed bericht”.
En wat is die “blijde boodschap” ?
Jezus’ volbrachte Werk aan het kruis schenkt redding van het oordeel !
Rom. 10 : 9 zegt:

Indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden.

Dat is inderdaad een “goed bericht” !

(wordt vervolgd)

meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl