Ga naar hoofdinhoud

EEN BIJBELSTUDIE VAN FRANK OUWENEEL: “GELOOF, BEKERING EN BEHOUDENIS” (Deel 1)

Frank Ouweneel zegt: “‘Geloof’ is een van de pijlers waarop een christen zijn of haar levenshuis bouwt. Maar wat is nu Bijbels geloof, wat en hoe moet ik dan geloven en wat zijn de gevolgen als ik mijn vertrouwen volledig op God stel ? Deze en vele andere vragen worden in deze Bijbelstudie beantwoord. De begrippen ‘geloof’, ‘bekering’ en ‘behoudenis’ worden een voor een besproken en helder met elkaar vergeleken; we zullen gaan zien dat Jezus Zélf ons erover onderwijst in Zijn gelijkenis van de verloren zoon. De studie zal ons duidelijk maken dat Paulus gelijk had toen hij in Rom. 10 : 11 uitsprak: “Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen“.

INLEIDING        

Er zijn vele christenen die zeggen: “tussen de begrippen ‘geloof’, ‘bekering’ en ‘behoudenis’ is geen verschil. Ik heb geloofd, ik heb me bekeerd en ik ben behouden”.
In eerste instantie zou je inderdaad zeggen dat het drie uitdrukkingen zijn voor één en dezelfde zaak. Toch is er wel degelijk onderscheid; het is goed om dat met elkaar eens te bestuderen.

Er zijn nóg enkele redenen waarom deze BBB-Studie van groot belang is:

1.
Wij, die Jezus Christus als onze Redder hebben aangenomen, hebben het nodig regelmatig in ons geloof te worden “bevestigd”.

2.
De behandeling van de verschillende thema’s in deze Studie zal ons helpen ons  geloof “te vertalen in dagelijkse praktijk”.

3.
Als u vruchtbare evangelie-gesprekken wilt hebben met uw ongelovige collega of buurman, dan is het essentieel zelf goed thuis te zijn in de details van ‘geloof’, ‘bekering’ en ‘behoudenis’.

Om het verband van deze studie te begrijpen gaan we eerst terug naar een vorige studie waarin we o.a. het begrip “zonde” (= ongehoorzaamheid aan God) hebben behandeld. We zagen een van de gevolgen van het zonde-probleem: Gods oordeel over deze wereld (omdat God absoluut heilig is en daarom de zonde niet door de vingers kan zien).
De studie die daarna kwam schilderde ons Golgotha; daar op het kruis heeft Jezus Christus de zonde-straf op zich genomen; Gods oordeel kwam op Hém, de volmaakt Zondelóze, neer. 
In deze studie leren we hoe een mens deel krijgt aan de redding (of “behoudenis”) die op het kruis van Golgotha door de Here Jezus is aangebracht en ontvangen we meer inzicht in de vele daarmee samenhangende aspecten.

We beginnen deze Studie met een zeer fundamentele Bijbeltekst:

Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken,
opdat niemand roeme.  (Ef. 2 : 8 en 9)

Let op de begrippen “behouden” en “het geloof”.
Het bekende < Joh. 3 : 16 > legt beide begrippen uit: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” Er staat eigenlijk: “Een mens gaat niet verloren in het oordeel van God (oftewel: “Een mens wordt behouden”), en ontvangt eeuwig leven, als hij van harte erkent dat hij als zondaar zijn hele leven God ongehoorzaam is geweest en als hij gelooft (!!) dat de Zoon van God (Jezus Christus) voor hem aan het kruis gestorven is om het zonde-oordeel weg te nemen.

Nóg eens Ef. 2 : 8 en 9:

Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God; niet uit werken, opdat niemand roeme.

Let op de zinsnede “het is een gave van God”.
De uitdrukking “gave van God” slaat niet op de woorden “het geloof” (zoals sommigen denken) maar op het woord “behouden”.
Als iemand dus gelooft in de Here Jezus, ontvangt hij zijn redding van God als een gave, als een geschenk, een kado. De volle prijs voor dit kado is betaald door de Here Jezus; op het kruis van Golgotha.

Om dit reddingsgeschenk in ontvangst te kunnen nemen, moet een mens zich dus bij Gód vervoegen (het is immers “een gave van God”); een mens moet dus…..naar God toe gaan. De Bijbel noemt dat “bekering tot God”.
Mijn oude vader heeft in zijn kast allerlei kado’s liggen, bestemd voor de kleinkinderen. De overdracht van die kado’s is echter aan een ijzeren voorwaarde onderworpen: de kleinkinderen moeten zelf naar hun grootvader toe komen om de geschenken in bezit te kunnen nemen.

Zo is het ook met Gód de Vader.
Wil een mens het “behoudenis-kado” van God ontvangen, dan zal hij moeten uitroepen: “God, ik kom naar U toe” en hij zal tot God moeten gaan (oftewel: “hij zal zich tot God moeten (be)keren”). God zal dan onmiddellijk als volgt reageren: “Voordat je komt wil Ik dat je weet dat de toegang tot Mij alleen mogelijk is via een ómweg: het kruis van Golgotha. Ooit was er een rechtstreekse, open verbinding tussen Mij en jou; door de zondeval is die prachtige relatie kapot gegaan. Wil je weer Mijn kind worden, dan mag je bij Mij terugkomen op voorwaarde dat je eerst gelooft in Mijn Zoon Die op het kruis voor jouw redding heeft betaald”.
Die Zoon, Jezus Christus, sprak in Joh. 14 : 6:

Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.

Uiteraard zullen we bij het begrip “bekering” later uitgebreid stilstaan.

(wordt vervolgd)

meer informatie:
https://www.frankouweneel.nl